Wie is Jezus Christus?

#8 Wie is Jezus Christus?

In de Orthodoxe Geloofsbelijdenis lezen we het volgende over Jezus Christus:

“Ik geloof….

in één Heer, Jezus Christus,
de Eéngeboren Zoon van God,
Die uit de Vader geboren is vóór alle eeuwen.
Licht van Licht,
Waarachtig God uit een waarachtige God;
Geboren, niet geschapen,
Eén in wezen met de Vader door Wie alles gemaakt is.
Die om ons mensen en onze verlossing uit de hemel is nedergedaald,
En vlees heeft aangenomen uit de Heilige Geest en de maagd Maria, en Mens is geworden.
Die voor ons onder Pontius Pilatus geleden heeft, gekruisigd en begraven is; Die de derde dag verrezen is volgens de Schriften.
Die opgevaren is ten hemel, gezeten aan de rechterhand van de Vader, en Die met heerlijkheid zal wederkomen om te oordelen de levenden en de doden;
Aan Wiens Rijk geen einde zal zijn…”

Kort samengevat, de Orthodoxen geloven dat Jezus Christus volledig God en tegelijkertijd volledig mens is: De Godmens (Богочовек). Dit gegeven is een groot mysterie en kan alleen maar door geloof ervaren (“begrepen”) worden. De Heer Jezus Christus wordt ook wel onze Heiland, Redder en Verlosser genoemd. In deze tekst willen we het hebben over de vraag waarom Jezus Christus onze Heiland, Redder en Verlosser is en waarom Zijn menswording daarin een doorslaggevende rol in speelt.

In de Westerse thelogie en beleving wordt de Verlossing als volgt omschreven (en aanvaard door de meeste christelijke geloofsgemeenschappen):

Verlossing is in het christendom een fundamenteel begrip. Volgens de christelijke leer zit de mensheid sinds de eerste mensen (Adam en Eva) in het paradijs bewust tegen de wil van God ingingen, gevangen in de macht van de zonde (de erfzonde). Dit wordt de zondeval genoemd die beschreven staat in het Bijbelboek Genesis in het Oude Testament. De band tussen God en mens werd door deze zondeval verbroken. Uit deze ontstane toestand kan de mensheid zich niet op eigen kracht bevrijden. Alleen iemand die zowel God als mens is, kan een verzoening tussen God en mensheid bewerkstelligen. Dit is gebeurd in de zowel goddelijke als menselijke persoon van Jezus Christus die volgens diezelfde leer als Verlosser in de wereld kwam en de schuld voor de zonden van de mensen op zich nam door zijn dood aan het kruis en zijn opstanding uit de dood. Volgens de woorden van Jezus Christus, opgetekend in het Nieuwe Tetament, gaan mensen die zijn verlossing hebben aanvaard (over het algemeen gevolgd door de doop) en hun leven overeenkomstig de leer van Jezus Christus hebben geleid niet ‘verloren’; zij worden ‘behouden’ om in eeuwigheid met God te leven…

Uit het Orthodox perspectief is dit een onvolledige beeld (omschrijving) van de verlossing (alleen het op zich nemen van de schuld voor de (erf)zonde lijkt centraal te staan). Als we de hierboven genoemde definitie simplificeren, lijkt het alsof God, om de band te herstellen met de mensheid, zelf mens wordt en zichzelf straft voor de overtredingen van mensen en daarin genoegdoening vindt en de mensen die deze offer aanvaarden niet meer als zondaars beschouwt? Al deze moeite (menswording, het lijden aan het kruis, de dood…) om niet langer boos te zijn op de mensen of (andersom) zodat de mensen zien (en ervaren) dat God niet meer kwaad is op ons? Kon God niet simpleweg een “Sorry” (“het spijt me”) accepteren, en de dood, de duivel en onze neiging tot zondigen opheffen?

Wanneer we naar de eerdere teksten kijken (#5, 6 en 7), lezen we dat dit niet mogelijk is (zonder ons de vrijheid af te nemen) omdat God de dood, de duivel en onze neiging om te zondigen niet gecreëerd heeft. En als God (de Vader) genoegen neemt met het offer aan het Kruis (de dood van Zijn Zoon), hoe is daarmee de dood en de duivel overwonnen en is daarmee plots de zonde verdwenen uit de natuur van de mens (uit ons leven)? Er is dus meer aan de hand bij de menswording van onze Heer Jezus Christus, Zijn dood an het Kruis en Zijn Opstanding. Om de Orthodoxe visie (geloof en ervaring) op de Verlossing te illustreren, zullen we een voorbeeld uit de actualiteit nemen:

https://nos.nl/artikel/2274559-twee-patienten-na-unieke-behandeling-mogelijk-genezen-van-hiv.html

In dit stuk op de NOS webpagina leest u dat er mogelijk twee mensen zijn genezen van het HIV virus. Dit is groots nieuws en (als dit inderdaad waar blijkt te zijn) mogelijk de verlossing voor alle AIDS patiënten. In dit voorbeeld had de genezing van één mens volstaan. Want wat zou een mogelijke gedachte van een HIV patiënt kunnen zijn na het horen/lezen van dit nieuws? Misschien wel: Als het één iemand met een menselijke natuur is gelukt om deze (mijn) ziekte te overwinnen, dan lukt het mij ook (dan is er hoop op mijn genezing). Een zeer hoopvolle, optimistische gedachte. De HIV patient zal vrijwel zeker niet stil staan bij de nationaliteit van de genezen mens. Het maakt niet uit of de genezen mens een Brit, Nederlander, Serviër, Marokkaan, Turk, Peruviaan, Japanner is. Ras of nationalitiet, politieke voorkeur, man of vrouw… – dit maakt plots niets meer uit, ondanks dat het vele mensen in het dagelijks bestaan scheidt en voor (grote) problemen zorgt – opeens zijn we allemaal verbonden in ons lijden (in de ziekte) en de genezing. Het gaat alleen maar om één ding: de genezen persoon moet de menselijke natuur (zoals wij, die genezing zoeken) bezitten.

Als we met deze gedachten weer terugschakelen naar Christus en zijn menswording, zien wij dezelfde hoop en optimisme. Het nieuws heeft ons bereikt, en de getuigen hiervan waren groot in aantal – waaronder de apostelen, dat een persoon genaamd Jezus Christus, met een volledig menselijke natuur (gelijk aan de onze) de dood in is gegaan en vervolgens (na drie dagen) uit de dood is opgestaan. Dit betekent dat ieder van ons, die de menselijke natuur bezit, ook de (angst voor) de dood kan overwinnen. En zoals de met HIV besmette mensen misschien nu op zoek zullen gaan naar diegene die van HIV genezen blijkt te zijn – om naar het medicijn en de therapie te vragen, zo kunnen mensen van Jezus Christus de medicijn tegen de (angst voor de) dood, de heerschappij van de duivel en de zonde krijgen.

Voordat we het over het geneesmiddel van Jezus Christus hebben, nog even over hoe Zijn opstanding vanuit de dood de heerschappij van de duivel over de mensen heeft verbrijzeld. Heilige Johannes Chrysostomos (Јован Златоусти), de Patriarch van Constantinopel (Kerkvader, 4de eeuw) schrijft daarover het volgende: “De Apostel Paulus onderwijst ons wat deze woorden betekenen: “Omdat die kinderen mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens geworden als zij om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel.” (Hebr. 2 – 14) Hier wijst de apostel (Paulus) ons naar iets dat onze verwondering waardig is: dat waarmee de duivel over de mensen heerste, daarmee is hij overwonnen, en dat wat zijn machtig wapen tegen de wereld was – de dood – daarmee heeft Christus hem verslagen; en de apostel getuigt ook over de overmacht van de Overwinnaar (Christus). Zie hoeveel goeds de dood (van Christus) tot stand heeft gebracht? …en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood.” (Hebr. 2 – 15) Waarom zijn jullie (mensen) angstig, schrijft hij (apostel Paulus), waarom zijn jullie bang voor hem die vervloekt is? Hij is niet langer angstaanjagend, maar hij is vertrapt, gekleineerd, ellendig en nietig. Wat betekenen de woorden: … die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood? Betekent het dat hij (of zij) die angst heeft voor de dood, zich onderwerpt (slaaf wordt) en tot alles in staat is (om te doen) om maar niet te sterven? Of wilde hij misschien het feit uitlichten dat alle mensen slaven waren en onderworpen aan haar macht – want zij was nog niet vernietigd – of misschien dat de mensen constant met de angst voor de dood leven…? En de apostel wijst ons op het volgende: het is niet alleen dat de dood verslagen is, maar door de dood (van Christus) is ook hij vernietigd die tegen ons (de mensen) een nietsontziende strijd levert (vanaf het begin), en dat is de duivel. Want, wie de dood niet meer vreest, die is buiten het bereik (de tyranie) van de duivel. Deze mens heeft geen angsten meer en bovenal, hij (of zij) is vrij van alles. Want diegene die voor zijn leven niet vreest, vreest zeker niet voor dingen die minder zijn. Wanneer de duivel zo iemand tegenkomt, niets van zijn slechtheid kan hem of haar iets maken. Kan de duivel hem (of haar) zorgelijk (angstig) laten worden voor het verlies van geld en bezittingen, of verbanning uit zijn (of haar) land? Zie je niet dat Christus – door zijn overwinning op de dood – tegelijkertijd de macht van de duivel heeft verbrijzeld? Laat ons dan ook niet afstand doen van het grootste geschenk die wij van God heben gekeregen. Want God heeft ons, zegt de apostel, niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid.”

Wat is, tenslotte, het medicijn van Christus waarmee Hij ons genezing geeft over de dood, de duivel en de zonde? Jezus Christus zegt zelf daarover het volgende: “En als zij aten, nam Jezus het brood, en gezegend hebbende, brak Hij het, en gaf het den discipelen, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun dien, zeggende: Drinkt allen daaruit; Want dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt, tot vergeving der zonden. (Math. 26, 26).

“Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. En het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het leven van de wereld. Jezus dan zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als u het vlees van de Zoon des mensen niet eet en Zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in uzelf. Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Want Mijn vlees is het ware voedsel en Mijn bloed is de ware drank. Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. Zoals de levende Vader Mij gezonden heeft, en Ik leef door de Vader, zo zal ook wie Mij eet, leven door Mij.” (Joh. 6, 51-57).

Hier lezen we iets dat vanaf de apostolische tijd tot heden bewaard is gebleven in de Orthodoxe Kerk: Onze Heer Jezus Christus heeft de mensheid de Verlossing/Redding van de dood, de heerschappij van de duivel en de onderworpenheid aan de zonde gebracht door Zijn menswording (door het aannemen van de volledige menselijke natuur: ziel, geest, lichaam, wil, energie). In Zijn Persoon zijn de Goddelijke en de menselijke natuur weer verbonden: de mens heeft weer toegang (een organische verbinding) tot de bron van het Leven (God), dat door de zonde niet mogelijk was. Door zijn dood (en Opstanding) heeft Hij (de angst voor) de dood en de duivel verslagen en door Zijn Lichaam te eten en Zijn Bloed te drinken, neemt de mens deel in de verheerlijkte menselijke natuur – die boven de dood, duivel en de zonde staat. Het deelnemen aan de heilige Communie (eten van Zijn Lichaam en drinken van Zijn Bloed) is dus niet een symbolische handeling (zoals bijvoorbeeld gedacht wordt in de Protestantse wereld of bij de Jehova’s getuigen) – ter nagedachtenis aan de dood van Jezus Christus en de belofte dat onze zondes zijn vergeven, maar een deelname aan een groot Mysterie (en het centrale punt van ons geloof), genezing en vergoddelijking.

Deze tekst geeft ook weer waarom de Orthodoxe kerkvaders en moeders, door de eeuwen heen, de dogma dat Jezus Christus de volledige Goddelijke en menselijke natuur bezit, zo vurig verdedigd hebben. Hier en meer over de Orthodoxe dogma’s die verdedigd en bekrachtigd (vastgesteld) zijn door de grote kerkelijke concilies (Васељенски сабори), te beginnen in Nicea in het jaar 325,  in één van de volgende teksten.

De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God de Vader en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen!

Zijn wij schuldig omdat de eerste mensen een zonde hebben begaan?

#7 Zijn wij schuldig omdat de eerste mensen een zonde hebben begaan?

Wanneer we op het internet op zoek gaan naar de definitie van de “erfzonde” is dit het resultaat dat bovenaan de lijst staat: “De erfzonde is, volgens de christelijke leer, de zondigheid die ieder mens door zijn geboorte aankleeft als gevolg van de zondeval van het eerste mensenpaar. Vrijwel alle christelijke kerken onderschrijven dit leerstuk.”

Maar hoe denkt de Orthodoxe Kerk hierover en is dit (de definitie hierboven) een oorspronkelijke leer uit de (na)apostolische tijd?

De Heilige Cyril (378-444, Kerkvader), die de 25ste Patriarch van Alexandrië was, de opvolger van de eerste Patriarch (Bisschop) Marcus (43-68), de schrijver van het tweede Evangelië en één van de Zeventig (kleine) Apostelen (zie Evangelie van Lucas, hoofdstuk 10, regel 1), stelt de volgende vraag: “Hoezo zijn velen (allen) door hem (eerste mens, Adam) zondig geworden? Wat is de reden dat wij – en zo ook de ongeboren kinderen – veroordeeld worden met hem (Adam), want zegt God niet de volgende woorden (in het vijfde boek van Mozes, Deuteronomium, Hfd. 24, regel 16): De vaders zullen niet gedood worden voor de kinderen, en de kinderen zullen niet gedood (gestraft) worden voor de vaders: een ieder zal om zijne zonde gedood worden?”

En hier volgt zijn antwoord: “Op deze manier zijn wij, echter, zondig geworden door Adam’s zonde: Adam is geschapen voor de onbederflijkheid en het (eeuwige) leven en hij leidde een leven in het Hof van Eden gelijk aan een heilige; zijn geest was gericht op God, zijn lichaam bevond zich in de opperste staat van gezondheid en vrede, vrij van elke vorm van walgelijk genot/lust, in hem was geen enkele vorm van onrust. Maar omdat hij zondigde (zie tekst #5) en sterflijk werd, grepen allerlei lusten en vuiligheid de natuur van zijn lichaam en werden de wetten in zijn (ons) wezen onstuimig. Dus werd de menselijke natuur “geïnfecteerd/besmet” met de zonde door één (de eerste) mens (Adam) en zo werden wij allen zondig en niet omdat wij deelnemers waren in zijn zonde en overtreding, maar omdat wij deze zondige natuur erven.

Met andere woorden, wij – de erfgenamen en afstammelingen van Adam en Eva –zijn NIET SCHULDIG aan de Erfzonde, maar ervaren wel de gevolgen ervan en zijn geneigd tot de zonde.

We kunnen een vergelijking maken met ons leven (een vergelijking die niet helemaal opgaat, maar wel helpt in het beter begrijpen): Wij zijn opgevoed door onze ouders en hun normen en waarden nemen wij (vaak) over. Indien onze ouders een levensstijl hadden waarin zij, bijvoorbeeld, kozen om altijd de waarheid te vertellen en behulpzaam te zijn naar de medemens toe – dan is de kans groot dat wij deze normen overgenomen hebben en de (positieve) gevolgen ervaren. Andersom, in het geval dat de ouders er voor kozen om regelmatig te liegen en stelen en de kinderen “stimuleerden” om ook zo te leven, is de kans groot dat de kinderen deze eigenschappen zullen erven. De kinderen zijn niet schuldig voor de keuzes van hun ouders – maar ervaren (erven) wel de gevolgen (en de eigenschappen). Er bestaat een grote waarschijnlijkheid dat kinderen die opgevoed zijn met de norm dat liegen en stelen mag, in aanvaring zullen komen met de wetten van de maatschappij en eventueel in de gevangenis zouden kunnen belanden. Overeenkomstig zijn wij geneigd tot de zonde vanuit onze geerfde menselijke natuur, ondanks dat we niet schuldig zijn aan de erfzonde en kunnen een slaaf en gevangene van de zonde worden.

Wij hebben van God richtlijnen (10 geboden uit het Oude Testament) gekregen om ons uit deze situatie te redden, maar de ervaring leert dat wij niet in staat zijn om deze op te volgen. We laten altijd steekjes vallen. We hebben meer dan geboden nodig – we hebben een Redder nodig, die ons in de praktijk kan laten zien hoe je boven de zonde en sterflijkheid uit kunt stijgen.

In de volgende tekst volgt meer over deze Redder.

De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God de Vader en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen!

Bestaat de duivel echt?

#6 Bestaat de duivel echt?

Nog even verder over het Scheppingsverhaal uit de eerste hoofdstukken van de Bijbel. Een goede kennis van mij zei ooit eens: “De meeste mensen geloven wel dat er een God is, maar steeds minder mensen geloven dat de duivel echt bestaat”, en vervolgens: “En dat is een grote overwinning voor de duivel. Zo kan hij ongemerkt veel schade aanrichten.” Om dit ongeloof bij de mensen te bekrachtigen, zijn er inmiddels genoeg liberale, christelijke theologen in het Westen te vinden die het bestaan van de duivel ontkennen. Een ander soort Westerse theologen gelooft wel in het bestaan van de duivel, maar deze zou in het leven geroepen zijn door God om de mensen te straffen voor de zondeval. Uit een (Oosters-) Orthodox perspectief geredeneerd, de Bijbel,  Heer Jezus Christus, de Apostelen, de Heilige Kerkvaders  en de 2000 jaar lange ervaring (van de mensen) in de Kerk spreken al het bovengenoemde tegen. De duivel (wat lasteraar, клеветник betekent), ook wel Satan (wat tegenstander, противник betekent) genoemd, bestaat wel degelijk en hij is niet het instrument van God om mensen te bestraffen voor het overtreden van Zijn gebod.

De duivel is een (aarts)engel – een gevallen engel. Volgens de Heilige Athanasius de Grote (van Alexandrië, 3de eeuw) zijn engelen “levende, redelijke, lichaamloze, onsterflijke wezens, in staat om God’s heerlijkheid te bezingen (doxologië).” Heilige Dimitri van Rostov (Rusland, 17de eeuw) zegt dat ook engelen naar het beeld en gelijkenis van God zijn geschapen, zoals de mensen (dus als vrije wezens). In de Bijbel zien we niet een (exacte) “tijd” van de schepping van engelen aangegeven, wel is duidelijk dat de engelen eerder geschapen zijn dan de mens.  Dit kunnen we uit de volgende woorden uit de Bijbel opmaken, toen de Here God tot Job (38,6) sprak over de schepping van de aarde: “Waar staat de aarde op? Wie heeft de eerste steen van haar fundament gelegd? Toen de aarde werd gemaakt, juichten en jubelden de engelen.”

Dit is wat de Heilige Cyril van Jeruzalem (Kerkvader, 4de eeuw) over de duivel schrijft: “De veroorzaker van de eerste zonde en de vader van het kwaad is de duivel. Dit zijn niet mijn woorden, maar van de Heer: De duivel is jullie vader en jullie doen dezelfde dingen als jullie vader. Hij is altijd een moordenaar geweest. Hij kan niets goed doen, want er is helemaal geen waarheid in hem. Hij is een leugenaar en kan niets anders dan liegen. Hij is de bron van alle leugens (Joh. 8, 44). Want de duivel is al vanaf het begin ongehoorzaam aan God (1. Joh. 3, 8). Voordat de duivel er was, heeft niemand gezondigd. Hij heeft niet gezondigd vanuit zijn natuur – uit noodzaak; anders zou de schuld voor het zondigen bij Diegene liggen die hem zo gemaakt heeft. Het tegenovergestelde is waar: hij is als goed geschapen en vanuit zijn vrije wil is hij de duivel geworden, vanwege zijn laster en aan zijn daden (laster) dankt hij zijn naam. Dit is niet mijn leer, maar van de profeet Ezechiël. Hij schrijft, wenend over de val van de aartsengel: U was volmaakt. U was vol van wijsheid en volmaakt mooi. U woonde in Eden, de tuin van God (Ezech. 28, 12). Ik had u een taak gegeven: u was een beschermende engel. Ik had u een plaats gegeven op mijn heilige berg. U mocht tussen de vurige stenen komen. Vanaf de dag dat Ik u maakte, leefde u zoals Ik het wil. U was volmaakt. Totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd (Ezech. 28, 15). Dit is heel goed gezegd in u gevonden werd, het kwaad is niet van buiten gekomen, maar je hebt het zelf veroorzaakt. Met de volgende woorden geeft de profeet de oorzaak: Uw hart verheft zich over uw schoonheid (hoogmoed, гордост), u heeft uw wijsheid bedorven door uw glans (ijdelheid, таштина), Ik heb u op de aarde heengeworpen (Ezech. 28, 17). De Heer Jezus Christus bevestigt dit met zijn woorden, in het Evangelie van Lucas: Ik zag de Satan als een bliksem uit de hemel vallen. In deze woorden zien we de overeenstemming van het Oude en Nieuwe Testament. De Duivel is gevallen en trok vele (engelen) met zich mee. Door hem is onze voorvader Adam verbannen, zodat hij het Hof van Eden met al zijn mooie vruchten verruilde voor de aarde dat doornen voortbrengt”.

Uit de leer van vele andere Orthodoxe Kerkvaders weten we dat de innerlijke passie van de gevallen engelen (demonen) hun trots is en dat ze zijn bevangen door een onmetelijke ijdelheid. Ze hebben plezier in alle soorten zondes en ze bevinden zich onophoudelijk in de zonde, overgaand van de ene in de andere. Omdat ze niet de mogelijkheid hebben om lichamelijk te zondigen, doen ze dat in fantasie en emoties. Zij hebben aan hun lichaamloze natuur lichamelijke passies toegeëigend. Zij proberen de mensen te doen lusten naar allerlei lichamelijke genoegdoeningen, eerzucht en inhaligheid, door verleidelijke beelden voor te schotelen (de mensen te laten fantaseren).

Omdat de demonen de Schepper (de Almachtige God) niets kunnen maken, hebben zij hun kwaadaardigheid op de mensen gericht, aangezien de mensen naar het evenbeeld (icoon) van God geschapen zijn. Ook weten ze dat God van zijn schepsels (mensen) houdt en proberen daarom aan het voorwerp van Zijn liefde (de mensen) zo veel mogelijk schade toe te brengen. De apostel Petrus vat dit samen in één zin: “Weest waakzaam. Uw tegenstander, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek om iemand te verslinden (1. Petr. 5, 8). Als men dit zo leest, en zich realiseert in wat voor een toestand de mensheid zich bevindt, dan kun je niet veel meer dan samen met apostel Paulus, in verschrikking,  de volgende woorden  uitschreeuwen: “ Wat een vreselijke toestand! Wie kan mij bevrijden van dit “ik” waar het kwaad in woont dat mij doodt? (Rom. 7, 24)”

Maar er is hoop en er is redding! Sterker nog, er is een Redder (in de wereld gekomen)!

In de volgende tekst (Wie is Jezus Christus?) meer over de Redder.

De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God de Vader en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen!

Heeft God de duivel en de dood gecreëerd om ons te straffen? Is God boos op ons?

#5

Heeft God de dood gecreëerd om ons te straffen? Is God boos op ons?

Ondanks de wonderbaarlijke orde en harmonie in onze wereld, welke getuigen dat de schepping door God in stand wordt gehouden, zien we om ons heen (en in onszelf) dat in deze wereld een parasiet bestaat, een soort disharmonie: leugen, geweld, het kwaad in allerlei vormen en het ergste – de dood. De vraag die Christenen vaak krijgen van mensen die (nog) niet gelovig zijn, is: “Als God bestaat (en Hij heeft de wereld en de mens geschapen), waarom bestaat het kwaad?”

Het Orthodox antwoord is dat al het kwaad (en de dood), dat zijn oorsprong heeft in de zonde, niet het werk van God is. De wereld en de mens, die onderworpen zijn aan verval en de dood, verkeren niet in een natuurlijke staat. De natuurlijke staat is zoals God het bedoeld heeft. De wereld bevindt zich dus in een “onnatuurlijke” staat (niet volgens de wil van God), waarin parasitaire krachten heersen.

We lezen in de eerste hoodstukken van de Bijbel dat God, nadat Hij (de wereld en) de mensen (Adam en Eva) geschapen heeft, hen een gebod geeft om te eten van vruchten van alle bomen in het hof van Eden behalve de vruchten van de Boom van kennis van goed en kwaad (Er wordt naast deze boom ook nog een andere bijzondere boom genoemd, die midden in het hof stond: de Levensboom). God waarschuwt ze dat wanneer ze vruchten van de boom van kennis van goed en kwaad eten, zullen sterven. Vervolgens zien we dat de mensen toch besluiten om te eten van de verboden boom, op advies van de slang (later in het blog volgt meer over de slang) en daarna lezen we dat ze verbannen worden uit het hof en de dood en het kwaad nemen hun intrede in de wereld en de mens.

Deze eerste hoofdstukken van het Oude Testament zijn vaak door Christenen en andersgelovigen (en atheïsten) gelezen, besproken, geanalyseerd en geïnterpreteerd – en net zo vaak verkeerd begrepen. De Westerse christenen en theologen zijn wat dit onderwerp betreft het meest beïnvloed door Agustinus (theoloog, filosoof en bisschop, 4de eeuw) en zijn opvatingen over God en de schepping. In het kort, door Augustinus’ invloed  zijn de Westerse theologen de dood en verval gaan wijten aan de straf van God aan de eerste mensen (en door de erfzonde vervolgens aan alle mensen) vanwege het overtreden van zijn wil/gebod. God is als het ware “boos” en eist genoegdoening en creëert de duivel en de dood als middelen om ons te straffen.

Meteen rijst een andere vraag: Als God de duivel en de dood gecreëerd heeft, wat is dan het nut van de menswording, de kruisiging en wederopstanding van Jezus Christus? In het Orthodoxe Troparion (lied) tijdens Pasen zingen we het volgende:  “Christus, verrezen uit de doden, door Zijn dood overwon Hij de dood, en schenkt terug het Leven aan hen in het graf.” Ook lezen we op veel plaatsen in het Nieuwe Testament dat Christus de strijd aangaat met de duivel. Waarom al die moeite? Als God de duivel en de dood tot stand heeft gebracht, kan Hij ze simpelweg niet opheffen? Nee, dat kan niet, want de dood en de duivel zijn niet het werk van God.

Volgens de Helige Theofilus van Antiochië (Kerkvader, 2de eeuw) heeft God de eerste mensen geplaatst in het Hof van Eden om volwassen (perfect) te worden, om vervolgens te vergoddelijken (обожење) en onsterflijk te zijn. Dit is dan ook de betekenis van de woorden uit Genesis 2, 15: De Heere God zette de mens in het hof van Eden om hem te (ver)bouwen en dien te bewaren. De mens moest aan zichzelf werken. Het gebod van God aan de mensen om niet te eten van de Boom van kennis van goed en kwaad is volgens Theofilus een middel om te ontwikkelen en te vergoddelijken. De boom was niets negatiefs, zeker was het niet in het hof geplaatst om de mens te laten sterven wanneer hij (en zij) het gebod zou overtreden. Ook bevond de dood zich niet in de vrucht van de boom, zoals sommigen denken – maar in de ongehoorzaamheid. In de vrucht bevond zich de kennis die goed voor de mens was, wanneer het op de goede manier “ingenomen” werd. God had de toegang tot de vrucht verboden, niet omdat het iets kwaads bevatte, maar omdat de mens nog niet “volwassen” genoeg was om de kennis die voortvloeide uit de vrucht op een juiste/goede manier tot zich te nemen. De mens moest eerst wat geestelijke oefeningen en toetsen doorstaan. Want de (eerste) mens was, volgens Theofilus, nog maar een geestelijke zuigeling.

Een andere Kerkvader uit de 2de eeuw, Hl. Ireneus van Lyon redeneert op dezelfde manier: de eerste (twee) mensen waren in moreel opzicht niet perfect geschapen. Want waren ze dat wel, dan waren ze niet vrij. “God heeft in het begin de mens als een vrij wezen geschapen, met vermogen om vrijwillig gehoorzaam te zijn aan de Zijn geboden, en niet door God’s dwang – want er bestaat niet zoiets als Goddelijke dwang, alleen maar zijn eeuwige welwillendheid.”

En omdat de eerste mensen besloten om naar perfectie en vergoddelijking via een andere (kortere) weg te gaan (zoeken), die de duivel hem liet zien, en niet via God’s pad, beging hij(zij) een zonde.   Zonde = de roeping (het doel) missen. En in plaats van op de weg naar onsterflijkheid te gaan, ging hij (zij) diametraal de andere kant op (en stelde zichzelf in het centrum van het leven)– en werd sterflijk.

God is de bron van het leven en Hij is Het Leven en zolang de mens met God verbonden is (in communie) – blijft hij/zij in leven. Andersom, wanneer de mens besluit om zich los te rukken van Het Leven gaat hij/zij in de tegenovergestelde richting – en dat is de dood.

Aansluitend lezen we in Genesis dat God Adam en Eva verbannen heeft uit het hof van Eden, om ze weg te houden van de Levensboom (want in het laatste stadium van hun goede ontwikkeling zouden ze vruchten van deze Boom mogen eten) die hen het Eeuwige Leven zou geven, om zo te voorkomen dat het verval waarin de mensen gegaan/geraakt zijn – hun eeuwige lot zou zij. Als laatste, en dat mogen we zeker niet vergeten, belooft de Here God aan de mensen hen een Verlosser te sturen uit de klauwen van verderf en de dood (en de duivel). Hierover meer in de volgende tekst.

De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God de Vader en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen!

Schepping van de mens naar het beeld (icoon) van God

#4

Schepping van de mens naar het beeld (icoon) van God

Wat verstaan Orthodoxen onder de Bijbelse woorden: “God schiep de mens naar zijn beeld (icoon)?” en wat is het beeld van de onzichtbare God?

Met de schepping van de mens op de zesde dag (volgens de Bijbel) brengt God zijn scheppingsplan tot een voleinding. God schept de mens als laatste om in hem (de mens) de schepping tot eenheid te brengen. De mens wordt geschapen als een redelijk (verstandig) en vrij wezen en wordt een soort brug/verbinding tussen God en de (meteriële/zichtbare) wereld. God geeft de mens ook de heerschappij over alle andere wezens en de schepping (Genesis 1, 28).

De apostel Paulus schrijft in zijn brief aan de Kolossenzen in hoofdstuk 1, regel 15 dat Jezus Christus, de Zoon van God, het beeld (icoon) van de onzienlijke God (de Vader) is. Hieruit vloeit voort dat de mens eigenlijk geschapen is naar het beeld (icoon) van Christus. Jezus Christus’ menswording is welliswaar in de tijd (chronologisch) na de schepping van de mens, maar we moeten weten dat Hij de “Eerstgeborene aller creatuur” (Kol. 1, 15) is – wat betekent dat Hij bestaat (eeuwig geboren uit de Vader) voor de schepping van de wereld en de mens. De Bijbelse leer over de schepping van de mens naar het evenbeeld (icoon) van God is niet altijd goed begrepen en uitgelegd.

Een van de (verkeerde) interpretaties van de woorden dat de mens geschapen is naar het beeld van God, is dat menselijke ziel dit beeld zou zijn. Dit stamt uit de Hellenistische (Griekse) filosofie die dacht dat de ziel onsterflijk (eeuwig) zou zijn, net als God. Met de schepping zou de ziel zich verplaatsen uit de geestelijke in (het lichaam) in de materiële wereld. Volgens de filosoof Plato is het lichaam een gevangenis voor de ziel. Als gevolg zou de redding (salvation/спасење) voor de ziel  in het vluchten uit/ verlaten van deze wereld (terug in het geestelijke) moeten zijn. Vele elementen van deze leer hebben via Augustinus (Westerse kerkvader, 4de eeuw) hun intrede gehad in het (met name) Westerse Christendom (te denken aan de Predestinatie).

In het Orthodox geloof bestaat deze tweespalt tussen ziel en lichaam niet. De Kerkvader Maximus de Belijder (св. Максим Исповедник, 6de eeuw) leert dat de ziel en lichaam niet los van elkaar kunnen bestaan (Hl. Maximus baseert zijn leer op de Kerkvaders uit de voorgaande eeuwen, tot aan de apostolische tijd) en één geheel zijn (uit noodzaak). Elk mens bestaat uit ziel en lichaam, omdat hij/zij geschapen is naar het beeld van de Volmaakte Mens – Jezus Christus. Jezus Christus heeft met zijn menswording niet alleen een ziel aangenomen, maar ook een lichaam.

Een andere Kerkvader, Hl. Ireneus van Lyon (2de eeuw) bekritiseert de filosofische leer van de onsterflijkheid (eeuwig zijnde) van de ziel en schrijft dat deze leer niets met het Christendom te maken heeft. Volgens de Bijbel en de (vroege) Kerkvaders is de ziel, net als het lichaam, geschapen voor de onsterflijkheid maar ze zijn niet van nature onsterflijk.

Origenes (2de eeuw) en Augustinus dachten ook dat, omdat de mens over een verstand/geest (mind, ум) beschikt, dit het evenbeeld van God zou zijn in de mens. Onze geest/verstand is tenslotte immaterieel , net als God. De menselijke geest/verstand, oftewel logica zou hem onderscheiden van andere wezens. Alleen, ook dieren beschikken ook (op een lager niveau) over logica. De mens kan, in tegenstelling tot de dieren, tegen zijn logica ingaan – wat ook tot zijn vernietiging kan leiden. Hierin zien we dat de logica/geest van de mens niet zijn diepste kenmerk is. Wat is het dan wel?

Vrijheid, is het antwoord. Dit leren ons de Kerkvaders, de opvolgers van de Apostelen. Volgens Hl. Gregorius van Nyssa (4de eeuw) is het evenbeeld van God in de mens zijn vrijheid/zelfbeschikking – in zijn relatie tot God, tot zichzelf (en de medemens) en de schepping om hem heen. Deze Vrijheid is de grootste gave van God en tegelijkertijd ook een roeping/uitdaging om door en met deze vrijheid een persoonlijkheid te worden (De vrijheid is niet alleen een gegeven, maar ook een opgave).  De mens is dus geroepen in de vrijheid te groeien. God wil de mens daarbij helpen. Want volgens de apostel Paulus (2. Kor. 3, 17) is de vrijheid daar waar de Geest van God is. Hl. Ireneus van Lyon schrijft in het verlengde van de vorige zin: “Een perfecte/volmaakte mens bestaat uit ziel, lichaam en de Heilige Geest.” Dit betekent dat de mens zich niet volledig kan ontplooien/ontwikkelen zonder God (de Heilige Geest).

Om al het bovengenoemde samen te vatten, de Orthodoxen geloven dat het beeld van God en Zijn gelijkenis in de mens zijn vrijheid vertegewoordigen en de mogelijkheid in die vrijheid te groeien – tot een stadium, door de gave/genade van de Heilige Geest, van absolute vrijheid, om op dezelfde manier te bestaan als God – onsterflijk. Om te groeien vanuit een niveau waarin je de mogelijkheid hebt om niet te zondigen (wat we wel doen) naar een niveau waarin je niet meer kunt zondigen. Om dit te doen, en om zijn sterflijkheid te overwinnen, dient hij zijn leven te verbinden met God (om God centraal te stellen in zijn/haar leven, en niet zichzelf of de schepping). We zullen in het vervolg van deze blog ook meer schrijven over de centrale leer van de Orthodoxie: Theosis – Vergoddelijking van de mens. Vergoddelijking = lijken op God, evenals Christelijk = lijken op Christus. Andersom, het lijken op God, het lijken op Christus betekent hetzelfde als een (even)beeld zijn van God, van Christus en in de Orthodoxe terminologie: een icoon.

In tekst #5 volgt meer over de zonde, de erfzonde en over de vragen: Is God boos op ons?, Zijn wij schuldig omdat de eerste mensen iets verkeerds gedaan hebben?, Heeft God de duivel en de dood gecreëerd om ons te straffen?

De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God de Vader en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen!

Geloven Orthodoxen in één (1) God of in drie Goden? Is God Liefde?

#3

Geloven Orthodoxen in één (1) God of in drie Goden? Is God Liefde?

Bij het woord “God” denkt men gauw aan een opperwezen dat een tijdloos bestaan heeft, zonder naam en begin, en een eeuwige essentie (substantie) of natuur heeft (bezit) en verschilt van de wereld (kosmos) doordat het op een andere, hogere niveau bestaat (anders dan de schepping). Er zijn (waren) filosofen die menen dat de wereld een eeuwig bestaan heeft (net als God/de goden) en er zijn (waren) stromingen binnen de Filosofie die veronderstellen dat God (of goden) de wereld geschapen heeft.

Hoe je het wendt of keert, alle religies en filosofische stromingen hebben als beginpunt de menselijke gedachtengang, aannames, veronderstellingen…, dit in tegenstelling tot het Orthodox geloof. Orthodoxe christenen geloven in één (1) God omdat deze God zich geopenbaard heeft. God openbaart zich als een Persoon, of nog beter: een gemeenschap van Drie Personen – de Heilige Drie-Eenheid: De Vader en de Zoon en de Heilige Geest.  Dit gegeven is voor een mens moeilijk of eigenlijk onmogelijk te bevatten (zonder geloof). We zullen de Drie-Eenheid van God nader toelichten in dit blog, zonder te veel te rationaliseren – want God blijft en is een Mysterie.

Het belangrijkste op dit moment is te weten dat de Gemeenschap van drie Personen één God is (en niet drie) en dat deze Heilige Drie-Eenheid één goddelijke natuur/essentie heeft (en niet drie). De Openbaring van deze Drie-Ene God leert ons dat je met Hem kan communiceren, of anders: mee in Communie (Причешће) kan treden. Doordat we begrijpen/geloven dat God een eeuwige Gemeenschap (een Relatie) van drie Personen is -en niet een Monade (alleen) is, zoals de Islam of het Jodendom veronderstelt – is het mogelijk te geloven/begrijpen dat God Liefde is (1. Joh. 4:8). Voor de Liefde heb je een ander nodig (heb je iemand anders nodig). God is Liefde volgens de Orthodoxe theologie omdat de Heilige Drie-Eenheid een eeuwige gemeeenschap is dat op onbaatzuchtige Liefde berust: De Vader houdt eeuwig van de Zoon en de Heilige Geest, zoals de Zoon van de Vader en de Heilige Geest eeuwig houdt, evenals de Heilige Geest de Vader en de Zoon eeuwig liefheeft.

In het eerste hoofdstuk van de Bijbel (Oude Testament) lezen we in zin 26 dat God, voordat de eerste mens geschapen is, in het meervoud zegt: “Laat ons mensen maken naar ons beeld en onze gelijkenis.” De Orthodoxen geloven niet dat hier sprake is van het koninkljik meervoud, maar dat de Heilige Drie-Eenheid aan het werk is. Overigens, het woord “beeld”  wordt in de Orthodoxie ook aangeduid met het woord“icoon”. (Uiteraard zullen we het later in deze blog ook hebben over het gebruik en de betekenis van iconen, vaak het struikelblok van vele protestantse christenen om de Orthodoxie te overwegen). De Orthodoxen geloven dat de woorden “… naar ons beeld (icoon) en onze gelikenis” betekenen dat de mens de kenmerken krijgt die God ook heeft: Vrijheid en de mogelijkheid om in een liefdesrelatie te treden tot God.

In de Orthodoxe gelooofsbeleving betekent “ik geloof” hetzelfde als “ik weet (ik heb kennis van)”, maar het betekent ook “ik heb lief”. Het uitendelijke doel van het Orthodox geloof is het verkrijgen van liefde (in staat zijn of lief te hebben) en waarachtige kennis (om God te kennen). Onze kennis van (over) God is gebaseerd op de liefde en kan alleen waarachtig zijn wanneer het met liefde is verweven. Een van de Kerkvaders uit de 4de eeuw, Hl. Gregorius van Nyssa, schrijft: “Kennis is Liefde.” Dit getuigt ook de apostel Paulus met zijn woorden: “De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht. En zo meent iemand iets te weten, die heeft nog niets gekend gelijk men behoort te kennen. Maar zo iemand God liefheeft, die is van Hem gekend.”(1. Kor. 8:1).

Met andere woorden, als men niet in staat is om lief te hebben (te geven, maar ook te ontvangen) – is men niet in staat om God te kennen.

De mens is dus geschapen en geroepen tot de liefde, in vrijheid. We zien in het eerste hoofdstuk van de Bijbel dat niet lang na de schepping er iets misgaat in deze liefdes-/vertrouwensrelatie tussen de mens en God. We zien in onze tijd op dagelijks niveau dat er (te) vaak iets misgaat in de liefdes-/vertrouwensrelatie tussen mensen en mens en God. De reden dat het in eerste instantie misging is te wijten aan iets dat “zonde” wordt genoemd en de meeste christenen geloven dat deze neiging tot “zondigen” erfelijk is, zodat we van “erfzonde” kunnen spreken.

In tekst #4 volgt meer over de zonde, de erfzonde en over de vragen: Is God boos op ons?, Zijn wij schuldig omdat de eerste mensen iets verkeerds gedaan hebben?, Heeft God de duivel en de dood gecreëerd om ons te straffen?

Om alvast een begin te maken, het Orthodox antwoord op alle bovengenoemde vragen is NEE.

De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God de Vader en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen!

Wat is de basis van het Orthodox geloof?

#2

Wat bedoelen Orthodoxen met “geloven” en hoe komen ze tot “geloof”?

Het is in ieder geval niet: “Eerst zien, dan geloven.”  Het is eerder: “Eerst onderzoeken, daarna ontmoeten en tot slot geloven”.

Volgens de apostel Paulus is geloof = een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet (Hebr. 11:1). Hier zien we een omgekeerd perspectief wat betreft kennis en geloven. Nadat je tot geloof bent gekomen, zul je tot ware kennis komen (en bewijzen krijgen). Volledig in lijn met wat de profeet Jesaja verkondigt in het Oude Testament (7:9): Indien je niet wil geloven, dan zul je niet begrijpen.

Met kennis wordt hier bedoeld: Iemand (en niet iets)  kennen en gekend worden, een relatie met iemand  hebben.

Er is ook en andere vorm van kennis, dat rationeel van aard is. Het is een (groot) aantal feiten op een rij hebben. Het is wetenschap.

Kennis (wetenschap) heeft als object dat wat zichtbaar en waarneembar is en geloof dat wat onzichtbaar en (vaak) on(be)grijpbaar is. Kennis (en wetenschap)  is gebaseerd op ervaring door (rationeel)  onderzoek van een object, maar geloof op basis van vertrouwen in de geopenbaarde Waarheid. Kennis wordt vergaard vanuit ons brein (verstand) en heeft een uitwerking op ons hart.  Geloof bevindt zich in ons hart, en begint vaak met gedachten. Met het hart wordt bedoeld  het middelpunt van ons wezen, waar onze ratio, emotie, intuïtie en geestelijk leven samenkomen, en niet het orgaan dat ons bloed door het lichaam pompt.

De meeste mensen (zo niet alle) hebben geloof in de vorm van vertrouwen, zonder het zich te realiseren. De mensen die in een vliegtuig stappen geloven dat de piloot (zonder hem gezien te hebben) zijn brevet gehaald heeft en veilig het vliegtuig zal laten opstijgen, besturen en landen. De meeste passagiers zullen niet de cabine in lopen om het brevet van de piloot te controleren. Het merendeel van de mensen gelooft bij het tappen van een glas water uit de kraan thuis, dat het waterbedrijf niets wat giftig is in het water heeft gemengd. Hetzelde geldt voor diegenen die in een restaurant eten: ze vertrouwen erop (geloven) dat de kok niet iets in het eten heeft gestopt dat daar niet thuishoort.

Maar hoe dienen we te geloven en op basis waarvan? We kunnen beginnen te onderzoeken en vervolgens te geloven op basis van de Openbaring van God. Omdat God een Peroonlijkheid is en niet een idee of een object, heeft Hij zich geopenbaard (heeft Zich laten kennen). Hij heeft zich in het verleden op verschillende manieren aan een groot aantal mensen bekendgemaakt, maar zijn grootste bekendmaking is dat Hij zelf op aarde gekomen is als de Godmens Jezus Christus en heeft onder ons geleefd. Hij heeft zijn Kerk gesticht die al bijna 2000 jaar lang getuigt van zijn eerder genoemde en huidige openbaringen. Deze (éne) Kerk heeft ons (eind 4de eeuw) een bijzondere getuigenis van zijn revelatie in een schriftelijke vorm gegeven: De Bijbel (Het Nieuwe Testament). Ook heeft deze Kerk nog een speciale getuigenis van God’s Openbaring en Zijn (huidige) aanwezigheid in de wereld in huis: Heilige Communie.

In het verdere verloop van deze blog zullen we meer schrijven over God als een Persoonlijkheid, over de Godmens Jezus Christus, over de Bijbel en hoe deze op een Orthodoxe manier geïnterpreteerd dient te worden, over de (éne) Kerk en de Heilige Communie. Ook zullen we schrijven over dat wat in de weg staat bij een mens om tot geloof in God te komen, en dat is onwetendheid en zonde.

Om alvast een begin te maken, zonde is niet wat 9 van de 10 mensen denken dat het is.

De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God de Vader en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen!

Vandaag is ons blog over het Orthodox geloof van start gegaan. Lees hier meer.

Beste lezers,

Welkom op onze blog “Wat houdt het Orthodox geloof in?”

De doelstelling van deze blog is om (nieuwe) leden van onze gemeenschap inzicht te geven in de grondbeginselen van ons Orthodox geloof en diegenen die op zoek zijn naar zingeving en (en vaak zonder het zelf te weten) uiteindelijk naar de ware God, de weg te wijzen naar de Orthodoxie.

Deze blog zal in een “Vraag en Antwoord” vorm geschreven worden.

Laten we bij het begin beginnen…

#1

Wat houdt het woord “orthodox” in?

Het woord “orthodox” wordt op verschillende manieren gebruikt:

orthodox = traditioneel

orthodox = zoals het oorspronkelijk was (en is van toepassing op verschillende geloofsstromen: Christendom, Islam, Boeddhisme…)

orthodox = vasthoudend aan de leer van de grondlegger(s) (kan van toepassing zijn allerlei ideologieën: democratie, communisme, socialisme…)

Maar hoe ervaren Orthodoxen dit woord?

Orthodox = Op de juiste/goede manier glorie/aanbidding aan God geven. Later in de blog zullen we het hebben over de vraag “Wie is God?” in de Orthodoxe beleving.

Met de versnippering van het Christendom in (met name) het Westen, waar we inmiddels meer dan  40000 (veertig duizend!) vormen/denominaties/fracties tellen, die vaak het tegenovergestelde van elkaar geloven en in de praktijk brengen, rijst de vraag: Heeft Jezus Christus dit zo bedoeld toen Hij over Zijn Kerk sprak, zoals Mattheus in zijn Evangelie getuigt (16:18)? En ook hoort men onder de verwarde, maar eerlijke Christenen in het Westen de vraag: Hoe zou de originele Kerk er hebben uitgezien en zou deze nog bestaan? Veel Westerse christenen geloven dat de “originele” Kerk in de 4de eeuw van de aardbodem verdween.

Orthodoxe christenen geloven echter dat zij nog steeds onderdeel uitmaken van de originele/oorspronkelijke/voortdurende Kerk.

Dus op de vraag: “Wat is de Orthodoxie?” zou een orthodoxe christen kunnen antwoorden: Orthodoxie = Dat wat Jezus Christus heeft onderwezen en geboden, de apostelen hebben gepredikt en getuigd en de heiligen in de (éne) Kerk hebben bewaard.

Later in de blog zullen we deze stelling stap voor stap onderbouwen.

De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God de Vader en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen!

#2

Wat bedoelen Orthodoxen met “geloven” en hoe komen ze tot “geloof”?

Het is in ieder geval niet: “Eerst zien, dan geloven.”  Het is eerder: “Eerst onderzoeken, daarna ontmoeten en tot slot geloven”.

Volgens de apostel Paulus is geloof = een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet (Hebr. 11:1). Hier zien we een omgekeerd perspectief wat betreft kennis en geloven. Nadat je tot geloof bent gekomen, zul je tot ware kennis komen (en bewijzen krijgen). Volledig in lijn met wat de profeet Jesaja verkondigt in het Oude Testament (7:9): Indien je niet wil geloven, dan zul je niet begrijpen.

Met kennis wordt hier bedoeld: Iemand (en niet iets)  kennen en gekend worden, een relatie met iemand  hebben.

Er is ook en andere vorm van kennis, dat rationeel van aard is. Het is een (groot) aantal feiten op een rij hebben. Het is wetenschap.

Kennis (wetenschap) heeft als object dat wat zichtbaar en waarneembar is en geloof dat wat onzichtbaar en (vaak) on(be)grijpbaar is. Kennis (en wetenschap)  is gebaseerd op ervaring door (rationeel)  onderzoek van een object, maar geloof op basis van vertrouwen in de geopenbaarde Waarheid. Kennis wordt vergaard vanuit ons brein (verstand) en heeft een uitwerking op ons hart.  Geloof bevindt zich in ons hart, en begint vaak met gedachten. Met het hart wordt bedoeld  het middelpunt van ons wezen, waar onze ratio, emotie, intuïtie en geestelijk leven samenkomen, en niet het orgaan dat ons bloed door het lichaam pompt.

De meeste mensen (zo niet alle) hebben geloof in de vorm van vertrouwen, zonder het zich te realiseren. De mensen die in een vliegtuig stappen geloven dat de piloot (zonder hem gezien te hebben) zijn brevet gehaald heeft en veilig het vliegtuig zal laten opstijgen, besturen en landen. De meeste passagiers zullen niet de cabine in lopen om het brevet van de piloot te controleren. Het merendeel van de mensen gelooft bij het tappen van een glas water uit de kraan thuis, dat het waterbedrijf niets wat giftig is in het water heeft gemengd. Hetzelde geldt voor diegenen die in een restaurant eten: ze vertrouwen erop (geloven) dat de kok niet iets in het eten heeft gestopt dat daar niet thuishoort.

Maar hoe dienen we te geloven en op basis waarvan? We kunnen beginnen te onderzoeken en vervolgens te geloven op basis van de Openbaring van God. Omdat God een Peroonlijkheid is en niet een idee of een object, heeft Hij zich geopenbaard (heeft Zich laten kennen). Hij heeft zich in het verleden op verschillende manieren aan een groot aantal mensen bekendgemaakt, maar zijn grootste bekendmaking is dat Hij zelf op aarde gekomen is als de Godmens Jezus Christus en heeft onder ons geleefd. Hij heeft zijn Kerk gesticht die al bijna 2000 jaar lang getuigt van zijn eerder genoemde en huidige openbaringen. Deze (éne) Kerk heeft ons (eind 4de eeuw) een bijzondere getuigenis van zijn revelatie in een schriftelijke vorm gegeven: De Bijbel (Het Nieuwe Testament). Ook heeft deze Kerk nog een speciale getuigenis van God’s Openbaring en Zijn (huidige) aanwezigheid in de wereld in huis: Heilige Communie.

In het verdere verloop van deze blog zullen we meer schrijven over God als een Persoonlijkheid, over de Godmens Jezus Christus, over de Bijbel en hoe deze op een Orthodoxe manier geïnterpreteerd dient te worden, over de (éne) Kerk en de Heilige Communie. Ook zullen we schrijven over dat wat in de weg staat bij een mens om tot geloof in God te komen, en dat is onwetendheid en zonde.

Om alvast een begin te maken, zonde is niet wat 9 van de 10 mensen denken dat het is.

De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God de Vader en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen!